Brugklassen

Het Sint-Maartenscollege is een school voor mavo, havo en vwo. Leerlingen met een advies vmbo-t, vmbo-t/havo, havo. havo/vwo of vwo kunnen worden aangenomen. In totaal zijn er vier verschillende brugklassen:
- brugklas mavo/havo, van waaruit leerlingen in principe naar 2 mavo doorstromen,
  maar zicht hebben op 2 havo;
- brugklas havo/atheneum, van waaruit leerlingen in principe naar 2 havo door-
  stromen, maar zicht hebben op 2 atheneum of 2 gymnasium;
- brugklas gymnasium, van waaruit leerlingen in principe naar 2 gymnasium
  doorstromen, maar soms besluiten om naar 2 atheneum gaan;
- brugklas tweetalig vwo, waar een groot deel van de vakken in het Engels wordt
  gegeven. Over het tweetalig vwo kunt u hier meer lezen. 

Het onderwijs op het Sint-Maartenscollege staat voor ‘verbinding, brede vorming en duidelijkheid’. Leerlingen krijgen kansenonderwijs; dat wil zeggen dat ze in de brugklas de mogelijkheid krijgen om het ‘hogere’ niveau te behalen. Onze leerlingen grijpen bovengemiddeld vaak hun kans om door te stromen naar een niveau hoger (ongeveer 30%).

De omgangsvormen zijn gebaseerd op het hebben van respect voor elkaar. Leraren worden bij ons op school met meneer of mevrouw aangesproken, van de leerlingen verlangen wij dat ze 'u' zeggen. De leerlingen hebben een mentor (klassenleraar) waar ze behalve een bepaald vak ook nog extra (mentor)uren van krijgen. Deze mentor is het hele jaar bezig om 'zijn' leerlingen te begeleiden en te helpen als er problemen zijn. Voor de ouders is de mentor dan ook het eerste aanspreekpunt op school.

De afdelingsleider brugklassen, de heer R. Schwartz, is verantwoordelijk voor de afdeling brugklassen. Hij wordt terzijde gestaan door de coördinator brugklassen, de heer P.N. van der Burg. Hij is het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders uit de brugklas.
      
De lessen op school worden meestal klassikaal gegeven. Het Sint-Maartenscollege werkt niet met leergebieden en/of ‘het nieuwe leren’. Bij ons worden alle vakken apart gegeven in lessen van 45 minuten. Leerlingen zitten in de klas twee aan twee in rijtjes, maar werken ook in groepjes (vooral in de praktijklokalen). Lessen zijn gebaseerd op het terugkomen op de lesstof van de vorige keer via het nakijken van het huiswerk, het nogmaals uitleggen van wat niet begrepen is, het aanbieden van nieuwe stof en het alvast werken aan het huiswerk voor de volgende les. Per les krijgen de leerlingen zo’n 10 à 15 minuten de tijd om alvast aan hun huiswerk te beginnen. Als zij deze tijd goed besteden, scheelt dat in hun huiswerktijd voor thuis.

In de onderbouw (eerste, tweede en derde klas) hebben de leerlingen per jaar twee projecten. Daarin krijgen ze vakoverstijgend les. In de brugklas zijn de projecten 'Romeinen in Voorburg' en ‘Brugge: een stad in de Middeleeuwen’. De brugklassers sluiten het eerste jaar op de middelbare school ook af met een bezoek aan Brugge in België.